1.   emissie zn. 'uitgifte, uitstoot'
categorie:
leenwoord
Vnnl. emissie 'afvaardiging' [1577; Werve], 'uitgifte (van papiergeld)' [1805; Meijer], 'uitzenden van kleine deeltjes' in de samenstelling emissie-theorie [1889; WNT theorie], 'uitstoot van gassen' [1984; Dale].
In de oudste (en niet meer gangbare) betekenis ontleend aan Latijn ēmissio 'het uitzenden, loslaten', gevormd uit ex- 'uit-' en missio bij het werkwoord mittere 'laten gaan, zenden', zie missie.
De latere betekenis 'uitgifte' is overgenomen uit Frans émission 'uitgifte van papiergeld' [1789; Rey], uit hetzelfde Latijnse ēmissio. In de natuurkunde wordt emissie gebruikt voor het uitzenden van kleine deeltjes: de golftheorie (over de voortplanting van licht) van Huygens staat tegenover de emissietheorie van Newton. Vanaf de opkomst van de subatomaire fysica in het begin van de 20e eeuw kunnen er allerlei kleine deeltjes bedoeld worden, zoals elektronen of fotonen. Nu ook gebruikt, wrsch. onder invloed van Engels emission, voor de uitstoot van gassen, in het bijzonder van vervuilende gassen.


  naar boven