|
1. |
minestrone zn. 'dikke groentesoep met graan of deegwaren' categorie: leenwoord Nnl. minestrone 'groentesoep' eerst in de Franse verbinding consommé minestrone 'minestronesoep' [1919; Vaderland], dan minestrone met macaroni en erwten [1934; Vaderland]. Ontleend aan Italiaans minestrone 'groentesoep met pasta of rijst' [1635; DELI], letterlijk 'grote, dikke soep', een afleiding met het vergrotingsachtervoegsel -one zoals in ballon, van minestra 'dikke soep' [1125; DELI]. Minestra betekent letterlijk 'het opgediende' en is afgeleid van minestrare 'opdienen, aan tafel bedienen' < Latijn ministrāre 'id.', afgeleid van minister 'dienaar', zie minister. Fries: ministroane
|
naar boven
|